Nieuws

Interview met Benjamin Herman

17/10

Benjamin Herman heeft de Edison Jazz Oeuvreprijs gekregen. De Volkskrant spreekt de best geklede saxofonist van Nederland over zijn succesvolle, veelzijdige carrière. ‘Wie zich een beetje in mijn werk verdiept, ziet hopelijk dat ik niet in een hokje te proppen ben.’ Benjamin speelt vrijdag 8 november met New Cool Collective in ECI cultuurfabriek.

Tekst: Gijsbert Kamer

Benjamin Herman (56) is net terug uit Tokio, waar hij een maand lang verbleef om te werken aan nieuw materiaal, contacten te leggen en zich voor te bereiden op het nieuwe seizoen dat nu zo ongeveer begint. ‘Een van de goede voornemens waarmee ik terugkwam, is elke dag studeren op mijn saxofoon, maar dat komt er vandaag meteen al niet van’, zegt hij als hij de verslaggever van de Volkskrant in zijn Rotterdamse woning heeft binnengelaten.

Of zijn bezoek even kan wachten. Hij moet weer snel terug naar wat hij zijn bezemkast noemt, niet om altsax te spelen, waarvoor hij het hok meestal gebruikt, maar om zijn radio-uitzending af te maken die elke maandag te horen is op NPO 2 Soul & Jazz.

‘Ik had een aflevering voorbereid over de pianist Cees Slinger, die deze week zeventien jaar geleden is overleden. Maar ja, toen ging een paar dagen geleden Willem van Manen dood.’ Dus moest te elfder ure de uitzending worden aangepast. ‘Ik heb net mooi digitaal materiaal binnen van het Jazz Archief, dat moet er even in. Dan kan ik alles versturen’, zegt hij voordat hij met zijn laptop weer richting bezemkast verdwijnt om de laatste aankondigingen in te spreken.

Een kwartiertje later is alles klaar om naar Hilversum te mailen. Zo maakt Herman radio, nu al een jaar of dertien. ‘Maar het blijft ook na al die tijd moeilijk een beetje luisteraars te vinden, merk ik.’ Jazz wordt als moeilijke muziek gezien en is te weinig zichtbaar in het Nederlandse muzieklandschap, vindt Herman, die zich zelf al meer dan drie decennia binnen de jazz manifesteert. Met radio en podcasts maken, maar vooral door het componeren voor en spelen in talloze bands en ensembles.

‘Ik hoop dat de mensen nu een beetje begrijpen wat ik aan het doen ben’

Niet vast te pinnen
Hermans discografie telt meer dan vijftig albums met muziek die varieert van bebop, bigband, impro, surf, afrobeat, filmmuziek tot punkjazz. Voor al die genres heeft hij weer andere muzikanten om zich heen verzameld met wie hij vaak tegelijkertijd door het land tourt. Daarnaast geeft hij een dag per week les aan het conservatorium in Den Haag en is hij dit jaar gastdocent aan dat van Amsterdam.

‘Even denken, is er nog meer?’, peinst hij na deze opsomming van zijn werkzaamheden. ‘Ik houd ervan veel tegelijk te doen en heb me nooit echt op één genre of niche willen vastpinnen. Ik vind het heerlijk om de ene dag met snoeiharde punkachtige muziek in een kleine popzaal als OCCII in Amsterdam of Ekko in Utrecht te staan en de volgende dag met New Cool Collective feestelijke boogaloodeunen te spelen. Voor later dit jaar staat er een nieuw album van New Cool Collective op het programma en gaan ze weer op tournee. En ook gaat hij met bassist Thomas Pol en drummer Jimmi Hueting snel terug naar Japan om met lokale musici weer een ander album op te nemen.

Het is die veelzijdigheid die de jury van de Edison heeft doen besluiten hem dit jaar te bekronen met de Edison Jazz Oeuvreprijs. En Herman is er hartstikke blij mee, zegt hij daags voor de uitreiking die maandagavond plaatsvond. ‘Natuurlijk, het is de erkenning. Maar vooral dat oeuvre-element spreekt me erg aan. Ik hoop dat de mensen nu een beetje begrijpen wat ik aan het doen ben, want dat is zo veel meer dan gewoon een beetje sax spelen.

‘Toen ik hiermee begon, werd ik als jonge saxofonist meteen in het hokje bebop geduwd. Zo rond 1990 had je ook muzikanten in nette pakken die jazz weer wilden terugbrengen naar oude tradities, mannen als Wynton Marsalis. Daar paste ik toen goed bij.Ik droeg toen al graag mooie pakken en ik speelde jazz in de traditie van Johnny Hodges en Charlie Parker. Maar als ik kijk wat ik daarna allemaal heb gedaan en met wie ik heb gespeeld – dat is zo divers. Daarom is zo’n oeuvreprijs ook zo mooi. Wie zich een beetje in mijn werk verdiept, ziet hopelijk dat ik niet in een hokje te proppen ben.’

Scene rond Candy Dulfer
Dat was hij van meet af aan al niet. In dezelfde periode dat hij gemakshalve bij de nieuwe beboppers werd ingedeeld, speelde hij ook iedere week in café Naar Boven in Amsterdam. ‘Daar was een leuke, meer op pop en funk gerichte scene rond Candy Dulfer ontstaan. Ik heb pop ook altijd leuk gevonden. Om naar te luisteren en om te spelen, maar een jazzmuzikant speelde geen pop.

‘Dat ik me uiteindelijk meer op jazz ben gaan richten kwam ook omdat Candy veel beter pop speelde dan ik. Toen zij in 1990 enorm succesvol werd met Lily Was Here ging ik de andere kant op. Je had in die tijd bands als Total Touch en Loïs Lane, er was genoeg plek voor saxofonisten in de pop, maar ik voelde dat ik altijd toch een B-keuze zou zijn.’

In Tokio ging Herman nog bij Candy Dulfer langs, die daar vier avonden in de Blue Note-club speelde. ‘Ze verkoopt in Japan alles uit, dat lukt geen Nederlandse jazzmuzikant.’ Herman sprak met haar gitarist Ulco Bed, met wie hij vroeger ook had samengespeeld. ‘Ulco zei dat ik vroeger heel anders speelde en veel meer klonk als Candy. Dat klopt ook, ik ben zoals hij zei minder direct gaan spelen en kreeg snel een andere sound, met wat ik een zucht om de noten noem. Logisch, want mijn oude hoekje was met Candy al bezet, dus ik moest iets anders gaan doen.’

Dat pakte goed uit. Herman won in 1991 de Wessel Ilcken Prijs voor beste jonge muzikant en studeerde cum laude af aan het Hilversums conservatorium.


Deze vind je misschien ook leuk!